Inkijkje in onze spiritualiteit
De spiritualiteit van de Karmel is veelzijdig en gelaagd. Je kunt er op verschillende manieren in binnengaan. De Karmelregel is een toegangspoort. Maar ook de Karmeltraditie door de eeuwen heen. En de Karmel zelf, waar het ooit allemaal begonnen is. Vanouds was deze Plaats verbonden met twee Bijbelse figuren: Elia, onze grote voorganger in het schouwen van God en het beoefenen van gerechtigheid, en Maria, die zo ontvankelijk was voor het Mysterie van God. Zij dragen deze pijlers van de Karmelspiritualiteit aan, verwoord in de Regel, geleefd door de eeuwen heen.
Ook nu, ook door ons, midden in de maatschappij staand.
Wij zijn een beweging van mensen die religieus geraakt zijn en ernaar verlangen deze geraaktheid uit te diepen en vorm te geven in ons leven. Je kunt er niet altijd bij, je raakt het ook weer kwijt door drukte en besognes, maar toch blijft het trekken. En op een ‘door God gegeven’ moment is het er weer. We noemen het ook wel: leven in het bewustzijn van Gods tegenwoordigheid. Dat klinkt misschien ver weg en verheven, maar wij zoeken het dichtbij en in het gewone. Het is proberen God te zien in elkaar, in wat gebeurt, hoe weerbarstig dat ook kan zijn. Maar het is ook leven in het besef dat wij, in alle nederigheid en op de plaats die ons gegeven is, zelf God tegenwoordig stellen.
Het kan niet anders dan dat we dat willen delen met elkaar en met anderen: om het te begrijpen, uit te diepen en vrucht te laten dragen in leven, werken en liefhebben. Zo kun je ons een ‘vertelgemeenschap’ noemen, in de traditie van de Emmaüsgangers (Lc. 24,13-35). Zij immers kwamen verder door vragen en zoeken, in horen en verstaan van de eigen en de oude verhalen. Zo werden hun harten en ogen geopend voor een spoor van de Aanwezige in zijn Afwezigheid – tot geloof en bevrijding.
Omdat wij geen leefgemeenschappen vormen, maar alleen wonen of met een partner / gezin, is het goed hier ook de dynamiek tussen ‘alleen en samen’, cel en gemeenschap te noemen, als zo eigen aan de Karmelspiritualiteit. Iedere plaats kan een Karmel worden. Dit diepe inzicht dat de eerste karmelieten al met zich meedragen sinds zij de berg Karmel moesten verlaten, is prachtig passend voor ons. ‘De plaats waar je staat is heilige grond.’ (Ex. 3,5). Daar, op je eigen plek moet het gebeuren, maar niet zonder het ‘bij-een-komen’ bij de Bron: We vormen samen een ‘Midden’ waar we steeds opnieuw bijeenkomen, onze dorst lessen en elkaar te drinken geven om vervolgens weer naar onze eigen Plaats te gaan.
Wat mij aanspreekt is het lege midden en het verblijven in de cel. Deze twee zijn voor mij heel duidelijk met elkaar verbonden. Het alleen wonen, daar de rust en het bezig zijn, brengt verbinding met elkaar. Van daaruit naar de vieringen gaan en daar weer het lege midden ontmoeten. waaruit ook weer rust en ruimte spreekt, je het woord van God hoort en daar mee verder gaat
Wil Kemerink – Huikeshoven
‘Bekleed worden met Gods eigenschappen.’ (Regel par.18-19) De kracht zit vooral in het woord ‘worden’ … er zit steeds opnieuw beweging in, steeds weer vorming op mijn spirituele weg. De geraaktheid die mij sterker, bewuster en religieuzer maakt. Door deze geraaktheid, bekleding met Gods eigenschappen, word ik steeds weerbaarder tegen van alles en nog wat.
Jos Wagemakers – Kuijk