Toeval
door Jochem Schulenklopper
Mijn moeder zoekt in het najaar van 2025 de geschiedenis van de familie
Schulenklopper in Nederland uit. In het bijzonder die van de directe
voorouders van ons gezin, een tak in de stamboom uit de omgeving van
Apeldoorn. Op 31 oktober, de dag voor Allerheiligen, geeft ze mij het boekje
waarin ze het resultaat van haar zoektocht beschreven heeft.
In dat boekje lees ik dat de overgrootvader van mijn opa, de Joodse Joseph Izak
Schulenklopper met de Nederlandse Jannetje van Loenen in Gelderland drie
kinderen krijgt waarvan er slechts één volwassen wordt: Willem. De andere
twee overlijden als baby. Omdat Jannetje niet Joods is en ook niet wordt, zijn al
haar kinderen – ze krijgt later met Salomon Schulenklopper, de broer van Jozef,
nog elf kinderen – volgens de Joodse gebruiken ook niet Joods.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden in heel Nederland Joodse families in
het nauw gedreven. De families die niet weten te vluchten of onder te duiken,
worden opgepakt, gevangen gehouden, naar concentratiekampen vervoerd, en
vermoord. Ook enkele Joodse families Schulenklopper worden weggevoerd en
gedood, getuige de gedenkmuur in de Hollandse Schouwburg en de
gedenkstenen in het Holocaust Namenmonument. De protestantse familie van
mijn overgrootvader en opa blijft dit lot in deze periode bespaard.
Om in november een week vrij te maken om aan mijn boek te schrijven, zoek ik
voor een paar dagen een plek in een Nederlands klooster. Ik schrijf op een
vrijdag vier kloosters aan en vraag of ze in hun gastenverblijf een paar dagen
plek hebben. De enige die positief reageert is het rooms-katholieke
Karmelietenklooster in Boxmeer. Ze hebben voor drie dagen, maar pas vanaf
donderdag, een kamer.
Op donderdagochtend kom ik aan in Boxmeer. Op de gastenkamer ligt een
lustrumboekje uit 2010 van de Nederlandse Karmelbeweging; een groep van
leken die zich verbonden weet met de Karmelieten. Ik blader er wat doorheen
en zie achterin de naam Irene Schulenklopper staan. Ze heeft een gedichtje
geschreven dat in het boekje is opgenomen. Mijn ouders kennen haar niet,
maar vragen of ze misschien uit Nijmegen komt. Dat staat er niet bij.
Tijdens de warme maaltijd – ik ben dan nog de enige in het gastenverblijf –
vraagt een groepje vrouwen van de Karmelbeweging of ik het goed vind dat zij
de meegebrachte lunch ook in de refter opeten. Ze zijn voor één dag in het
klooster om met elkaar na te denken over hun beleving van spiritualiteit. Ze
komen uit het hele land.
Ik noem dat ik in het lustrumboekje op mijn kamer verrassend genoeg de naam
Schulenklopper tegenkwam. Drie van de vrouwen blijken Irene gekend te
hebben. Twee zelfs heel goed omdat ze in Nijmegen wonen, net als Irene. Ze
hebben de laatste decennia veel contact met Irene gehad, en noemden haar een
vriendin. Irene is zes maanden geleden overleden, maar was daarvoor vele
jaren lid van de Karmelbeweging. Ik krijg later haar in memoriam toegestuurd.
Irene is in de Tweede Wereldoorlog in Den Haag geboren en had één broer.
Haar vader zat bij het verzet, moest onderduiken in Sneek maar werd in 1944
verraden en gefusilleerd. Haar moeder overleed na een lang ziekbed toen Irene
vijftien was. Ze logeerde als kind geregeld bij haar oom in Apeldoorn maar
werd, gescheiden van haar broer, bij een streng gereformeerd pleeggezin
geplaatst. Ze studeerde Frans in Groningen, en werd docente. Na een
persoonlijke crisis en omzwervingen langs verschillende religies kwam ze in
Nijmegen terecht en trad toe tot de Karmelbeweging.
Irene was een markante verschijning. Ze hield van taal en kleur, en had een
groot gevoel voor humor. Ze was creatief en schreef onder andere gedichten en
korte verhalen. Ze is nooit getrouwd geweest, en had geen kinderen.
Op zaterdagmiddag ontmoet ik in het Karmelklooster de enige andere gast:
Abshalom, een Joodse man van middelbare leeftijd uit Amsterdam. We eten
samen, en hij vertelt me hoe er vanuit de Joodse traditie over de schepping, tijd,
God, Jezus en de toekomst wordt gedacht. Dat zijn onder andere de
onderwerpen waarover ik de hoofdstukken in mijn boek nog moet schrijven.
Beste AnitA,
Wat bijzonder om het verhaal van Jochem Schulenklopper te lezen. Ik ben één van de drie vrouwen die hij bij de lunch in het klooster van Boxmeer ontmoette.
Wat bijzonder om zó alsnog Irene beter te leren kennen. En wat fijn voor Jochem dat hij weer een stukje aan de familiegeschiedenis van hemzelf en een stukje aan het boekje van zijn moeder heeft kunnen toevoegen.
Inderdaad Toeval, het valt ons toe. Het leven zit vol van deze ‘verrassingen’ als je jezelf toestaat om er even bij te verwijlen. En dat nog wel gewoon, bij een paar boterhammen en een kop heerlijke soep.
Wat een prachtig verhaal!
Dat levens en geschiedenissen zo samen komen in het oude klooster in Boxmeer. Het voelt helemaal rond. Wat zou Irene dit mooi gevonden hebben.
dank aan Jochem Schulenklopper !
En ja, Irene was een zeer bijzondere vrouwengek-zinnig en creatief.